Woonhuizen

Lange Munt 29 te Gent

Eigendom van Lieven de Cleercq vanaf 1551, vererfd op diens zoon Jan de Clercq en nog in diens eigendom bij zijn overlijden in 1619
(1551, 1582: Sente Nicolaes; 1619: ‘t Witte Cruyze; tegenwoordig nr. 29)

Anders dan zijn vader, grootvader en twee van zijn broers, werd Lieven de Cleercq (geb. na 1505 – † 1557/’59) geen roodverver. Hij werd meersenier, ofwel detailhandelaar, in textielwaren. In 1534 liet hij zich inschrijven als lid van het Gentse meerseniersgilde, waarna hij zich met een winkel vestigde in een huis genaamd De Mane in de Lange Munt. Dit was een straat waar veel meerseniers en kooplieden gevestigd waren; het was ook een van de duurste straten van de stad.
Over het huis De Mane zijn geen bijzonderheden bekend.
In 1551 besloot Lieven echter te verhuizen, naar het op een steenworp afstand gelegen adres van een inmiddels overleden collega. In het Stadsarchief vonden we een akte, d.d. 21 juli van dat jaar, met de volgende tekst:

Kenlic etc dat joncvr. Johanne Taymonts weduwe bleven achter wijlen Joos de Leeneere ende van zijnder versterfte gheheel in baten ende commeren bleven commen es voor scepenen van ghedeele in Ghent ende kende ten selven title deuchdelic vercocht hebbende Lieven de Cleerc, meerssenier, een huus ende stede met alle den ghelaghen, plaetsen ende vrijheden daertoe behoirende van vooren tot achter, eertvast ende naghelvast mitgaders den tooch ende scapraden der neeringe van den meersenieren dienende ghenaempt Sente Nicolaes, staende ten voorhoofde in de Langhe Munte […]

Lieven verkocht overigens zijn vorige woning De Mane niet, maar belastte deze met een losrente van twee ponden per jaar, die hij nog dezelfde dag voor een bedrag van 32 ponden verkocht aan dezelfde weduwe Johanna Teymonts.

Als eigenaren van de aan Lievens nieuwe huis grenzende percelen worden genoemd Lieven de Moor enerzijds en Lieven de Vleeschhauwer anderzijds. Daarmee kan worden vastgesteld dat dit huis St. Nicolaas stond aan de westzijde van de Lange Munt, zijnde het tweede huis ten zuiden van het Hoefslagstraatje; het huidige nummer 29. Tegenwoordig is hierin een Swarovski-winkel gevestigd.

Zoals we konden lezen, waren in 1551 bij de koop inbegrepen den tooch ende scapraden [= een kast om goederen in te etaleren], der neeringe van den meersenieren dienende. Inderdaad wordt Joos de Leeneere, de overleden echtgenoot van Johanna Taymonts, in het ledenboek van het meerseniersambacht vermeld en wel als gezworene van het gilde in 1521 en 1533. De naam van het huis was bovendien veelzeggend; St. Nicolaas was namelijk de beschermheilige van de meerseniers.

Lieven overleed tussen november 1557 en april 1559; de zaken werden voortgezet door zijn weduwe Lievyne van Houcke. Kennelijk niet zonder succes, want in 1567 had zij behoefte aan meer opslagruimte. In de stedecijnsregisters kunnen we lezen dat haar in mei van dat jaar werd toegestaan als dat zij zal moghen steken een voute [een gewelfde kelder] onder strate voor dat huus behaudens als dat men de strate niet hooghere legghen en mach dan dat zij ende ……(?) ende moeten de strate onderhauden ende haer naercomers voor eenen eerfvelick seijns van ii s gr. tsiaers die verschijnen zal voor deerste jaar den eerste in meije 1567.
Het daarop volgende register, aangelegd in 1582, omschrijft de woning dan ook als volgt:

‘De weduwe ende hoyrs van Lievin de Cleerck van hoerlieder huus ghenaemt Ste. Niclaus metgaders van de voute vooren onder de strate

In januari 1578 wordt Lievijne van Houcke, wonende in de Lange Munt, genoemd op op een lijst van Gentenaren die geld leenden, ten behoeve van de fortificatie van de stad.
Zij is overleden in 1604, waarna het huis eigendom werd van haar oudste zoon Jan de Clercq (VIb, † 1619). Deze bewoonde het huis niet; zijn woning stond op het plein met de naam ’t Sluizeken. Maar hij had zijn ouderlijk huis wel aangehouden. Kennelijk heeft hij het een nieuwe naam gegeven. Want in de staat van goed die na zijn overlijden werd opgemaakt, wordt dit vermeld als: Een huis en stede zoo datte met alle toebehoren gestaan en gelegen is in de Langhemunte, genaamd ’t Witte Cruyze, aan de ene zijde gehuist Bauduyn Beydens en ter andere Pauwels Roggheman.

Jan en zijn echtgenote Johanna van Wymeersch hadden slechts een kind, een dochter Johanneke de Clercq. Of zij het huis heeft behouden of heeft verkocht, is niet bekend.


Bronnen (alle in het Stadsarchief van Gent):

  • Reeks 330, nr. 69, fol. 38vo, 21 juli 1551 (twee akten: transport van huis Sente Niclaus op Lieven de Cleerc en vestiging van een losrente op zijn vorig huis)
  • Reeks 152, nr. 11 (stedecijnsregister 1563-’81), fol. 532 en idem, nr. 15 (1582-1645), fol. 914vo
  • Reeks 532, inv. 33; nr. 5, jan. 1578 (‘Kohier van leninge’ betr. stadsversterking)
  • Reeks 330, nr. 135, fol. 48vo-54vo, 14 nov. 1619 (staat van goed van Jan de Clercq)

Terug naar boven