Buitenplaatsen

Elsrijk aan de Amstelveenseweg (nu Amsterdamseweg), bij Amstelveen

Door vererving eigendom van Catharina Fortgens (1710-1783), gehuwd met Jacob de Clercq (1710-1777) vanaf 1749. Vervolgens van haar zoon Abraham Fock (1732-1796), gehuwd met Geertruy Margaretha de Clercq (1740-1816), tot verkoop in 1796.

Deze grote buitenplaats, aangelegd in het midden van de zeventiende eeuw, was vanaf 1685 eigendom van de advocaat Mr. Philip Moilives van der Noot. Hij was maecenas van de katholieke dichter Jan Baptista Wellekens, die uit dank de lustplaats van zijn gastheer in enkele gezangen heeft vereeuwigd.

Van der Noot verkocht in 1720 zijn hofstede met zijn heerenhuisinge, speelhuis, stallinge en huismanswoning met zijn landerijen, genaamt Elsrijck aan Gerrit Kuijken (1680/81-1749). Deze doopsgezinde koopman was voor de familie de Clercq geen onbekende; zijn echtgenote Femmelia van Leuvenig was een oudere halfzuster van Sara van Leuvenig, de echtgenote van Pieter de Clercq (1700-1757). Femmelia en Sara scheelden liefst 22 jaar; zij hadden dezelfde vader, maar een andere moeder. De moeder van Sara was Anna Kuyken (1670/1-1730), een oudere zuster van Gerrit. Met andere woorden: Gerrit Kuyken was zowel Sara’s oom als haar zwager!

Elsrijk is afgebeeld op een ets in het in 1727 verschenen boekwerk Spiegel van Amsterdams Zomervreugd, op de dorpen Amstelveen, Slooten, en den Overtoom, vertonende deszelfs kerken, herenhuizen, lustplaatssen, lanen, wegen, vaarten, enz.,  van Abraham Rademaker

Tien jaar later publiceerde Daniel Willink Amstellandsche Arkadia, of Beschryving van de Gelegenheit, Toestant en Gebeurtenissen van Amstellandt. Dit boekwerk bevat een gravure met een afbeelding van het toegangshek en de markante ban- of mijlpaal, die daarnaast stond.

Tekening van Cornelis Pronck uit 1736, waarnaar door Jan Punt een gravure is gemaakt voor ‘Amstellandsche Arkadia’ Coll. Provinciale Atlas, Noord-Holland

Na het overlijden van Femmelia van Leuvenig hertrouwde Kuijken met de bijna dertig jaar jongere Catharina Fortgens (1710-1783), die zelf weduwe was van Abraham Fock senior. Evenals zijn eerste huwelijk bleef ook deze tweede echtverbintenis kinderloos. Catharina was hierdoor, na het overlijden van Kuijken in 1749, zijn enige erfgename en een vermogende dame.

Catharina en haar zoon uit haar eerste huwelijk, Abraham Fock junior, woonden op de Keizersgracht tegenover de Westermarkt. Hun buurman was Jacob de Clercq (1710-1777) en nadat diens echtgenote Geertruijd Margaretha Verbrugge in april 1755 overleed, kwam het in juni 1756 tot een huwelijk tussen Jacob en Catharina. Moeder en zoon trokken in bij Jacob en zijn vijf kinderen, in hun prachtige woning Keizersgracht 187. Abraham Fock vond hier echt een thuis; met zijn 23 jaar was hij ruim 15 jaar ouder dan Jacobs enige zoon Pieter en zijn stiefvader zal hem hebben opgeleid voor de koophandel. Zelfs bloeide er een liefde op tussen Abraham en de oudste dochter des huizes, Cornelia de Clercq. Zij trouwden in 1759 en een jaar later werd Abraham opgenomen in het handelshuis van zijn stiefvader, dat vanaf dan opereerde onder de naam Jacob de Clercq & Zoon.

Het is niet waarschijnlijk dat Jacob en Catharina de hofstede Elsrijk zelf hebben gebruikt; Jacob was tenslotte eigenaar van de magnifieke buitenplaats Driemond. Maar zij hebben de plaats in Amstelveen ook niet verkocht. Vermoedelijk hebben zij deze verhuurd, tot het huwelijk van Cornelia de Clercq en Abraham Fock. Zij hebben Elsrijk in gebruik genomen en in 1783, na het overlijden van Catharina, verkregen zij de plaats in eigendom.

Hun oudste dochter Catharina Fock (1762-1807), vernoemd naar naar haar grootmoeder, trouwde in 1781 met haar achterneef Christiaan van Eeghen (1757-1798), de oudste zoon van Jan van Eeghen en Cornelia de Clercq Pietersdr. Hun huwelijk werd op 21 augustus 1781 op Elsrijk gevierd. Daarbij werden zij ondermeer toegezongen door kinderen uit het doopsgezinde weeshuis, waarvan De Clercqen regent waren. Een gedrukte bundel met deze gezangen bevindt zich in het familiearchief Van Eeghen.

Abraham Fock heeft zijn bezit uitgebreid en verfraaid. In 1790 kocht hij een aan de noordzijde grenzend stuk land, groot ca 8000 m2, dat was geapproprieerd tot een bosje. En een veelhoekige stenen theekoepel met plat dak, die voor het herenhuis stond aan de oever van het ‘ Karnemelksgat’ (ook ‘De Braak’ genoemd) heeft hij vervangen voor een Chinese tent, dat geheel pastte in de 18de-eeuwse Chinoiserie-mode. Ook Cornelia’s neven, de broers Pieter (1731-1807) en Stephanus de Clercq (1747-1819) hadden zo’n bouwsel, op hun buitenplaatsen Vredelust, aan het Gein, en Rupelmonde, aan de Vecht.

Elsrijk met de ‘Chineese Tent’, door Jan Schouten, z.j.  Coll. Koninklijk Oudheidkundig Genootschap.
De ‘Chineese Tent’ aan de Braak, van onbekende kunstenaar, 4de kwart 18de eeuw. Coll. Stadsarchief Amsterdam

Abraham Fock had op Elsrijk een uitgebreide verzameling sier- en watervogels. Dit was een liefhebberij die we in de familie ook een generatie eerder zagen. Toen de Zweedse reiziger Bengt Ferrner in 1759 te gast was bij Abrahams schoonvader Jacob de Clercq , op diens buiten Driemond, schreef hij in zijn dagboek dat zijn gastheer een kostbare menagerie had; ik heb er nooit een gezien, die daarmede vergeleken kon worden, noch wat de vogels betreft, die men er daar op na hield, noch wat het gebouw zelf en de inrichting daarvan betreft. En bij Jacobs schoonzuster Sara van Leuvenig, de weduwe van Pieter de Clercq, zag Ferrner voor het eerst van zijn leven kraanvogels. De menagerie van Elsrijk zal er niet voor hebben onder gedaan. Kort voor zijn overlijden verkocht Abraham Fock deze aan de Rotterdamse dierenhandelaar Anthony van Aken. In april 1796 plaatste deze, in zowel de Rotterdamsche als de Amsterdamsche Courant, de volgende advertentie:

A. van Aken, te Rotteram in Blaauw Jan, is Meester geworden van de Menagerie van den Heer Ab. Fok, te Amsterdam, oud Liefhebber van vreemde Gevogeltens, uit alle Gewesten, bestaande in menigvuldige soorten: paauwiesen met de blaauwe steen voor het hoofd, bruine Paauwiesen met de Kroon op het hoofd, Tartarische Eenden met blaauwe koppen, Waayer-Eendjes, Kaauwe-Liertjes, Annaatjes, Carolina-Eendjes, Kaapsche ganzen, Goud- en Zilverlakensche Chineesche faisanten, Boheemse tijger- en Tartaarsche Faisanten, Poelepentanaas, bonte Paauwen en Pauwinnen, Siamse wolhoenders, groene Kolonie-Duiven met de platte Kraag om den hals, Kaapsche Kaneel-Duiven, West Indische Pijl-Duiven, Sint Domingo-Duiven, Amerikaansche pagadetten; ook eenige soorten van ordinair Water-Gevogeltens en Hoenderen. De Liefhebbers die daar in gading hebben, adresseeren zich bij Joh. Ch. Maltz, in de Nieuwe Kruide, Drogist en Zaadwinkel, op de Bloemmarkt te Amsterdam, alwaar de Pryzen te bekomen zijn

Abraham Fock stierf op 1 juni, waarna Cornelia de Clercq en haar kinderen voorbereidingen troffen om Elsrijk van de hand toe doen. Op 28 en 29 oktober werd op de plaats een veiling alle roerende goederen gehouden. Een exemplaar van het veilingboekje is bewaard gebleven, eveneens in het familiearchief Van Eeghen. Hiervan worden hieronder enkele pagina´s afgebeeld (klik voor een vergroting):

Wat opvalt is dat drie van de vier makelaars, te weten Pieter Johannes van Leuvenig, Gerrit van Heyningen en Jacob Otter Fortgens, (achter-)neven waren van Abraham en Cornelia.

Op 8 december 1796 verkocht Cornelia de buytenplaats genaamt Elsrijk, met zijn heerenhuizing, stalling voor 11 paarden, koets- en wagenhuijs, tuijnmanswoning, Chinese tent voor 7.600 gulden aan Arnoldus (ten) Burne. Hiermee was het lot van de buitenplaats bezegeld, want de koper was een sloper. Een paar maanden later was het met de grond gelijk gemaakt.

Inrijhek van Elsrijk in 1822, na de sloop van de buitenplaats, door J.E. Marcus. Coll. Stadsarchief Amsterdam

De banpaal, de obeliskvormige zuil van zandsteen, die naast het inrijhek van Elsrijk stond en op de diverse prenten is afgebeeld, heeft wel de tand des tijds doorstaan. Hierop staat bovenaan het wapen van Amsterdam met de keizerskroon en eronder TERMINUS PRO SCRIPTIONS Uijtterste palen Der ballingen. Deze paal, geplaatst in 1625, gaf de grens aan van een gebied van 1000 roeden rondom Amsterdam (1 amsterdamse roede is ongeveer 3,68 meter). Diegenen die uit de stad waren verbannen mochten zich niet binnen het aangegeven gebied ophouden.

Op de plaats waar het herenhuis van Elsrijk heeft gestaan, werd in 1958 voor vatenfabrikant Van Leer N.V. een bedrijfspand gebouwd, door de bekende Bauhaus-architect Marcel Breuer. Tegenwoordig is het een kantorencomplex. Daarnaast ligt het prachtige heempark De Braak, aangelegd rond de oude veenplas waarlangs (en waarin) de bewoners van Elsrijk in de 17de en 18de eeuw hun vertier vonden.

Elsrijk leeft wel nog voort als naam van een zeer gewilde Amstelveense woonwijk: gebouwd in de jaren dertig van de 20e eeuw, ruim opgezet en met veel groen.

Website:
– Elsrijk, op www.buitenplaatseninnederland.nl

Terug naar boven