Buitenplaatsen

Boomrijk, te Breukelen

Eigendom van Cecilia de Clercq (1743-1820), wed. Willem Stinstra, van 1799 tot 1810


Deze buitenplaats, even ten zuiden van ridderhofstad Gunterstein, is vermoedelijk vóór 1672 gesticht door de Amsterdamse advocaat Mr. Bernt Mesmaeker. Met de naam Messenheuvel komt het voor op een kaart uit omstreeks 1750:

Nieuwe kaart van Mynden, en de 2 Loosdrechten, midtsgaders van s’Gravenland, nevens het Gerecht van Breukelen, en Loendersloot &c., door Petrus Schenk, omstr. 1750
Zie online

Rond die tijd was de hofstede eigendom geworden van Jan Tarelink, walvisreder en handelaar in walvistraan en oliezaden. In 1774 en 1778 was hij bovendien burgemeester van Amsterdam. Hij bewoonde het kapitale ‘Bartolotti huis’ (Herengracht 170-172), waaraan hij het nog bestaande, zeer fraaie achterhuis liet bouwen.

Tarelink was het die zijn buitenplaats de naam Boomrijk gaf; met alle landerijen had het een oppervlakte van 25 bunder. Hier stierf hij, in 1791, waarna de buitenplaats vererfde op zijn twee dochters.

Deze dames, Cornelia Susanna en Margaretha Maria van Tarelink, deden in 1799 Boomrijk over aan Cecilia de Clercq, die toen al negen jaar weduwe was van Willem Stinstra. In de advertentie in de courant werden de op 24 juni te veilen percelen aangeprezen als volgt:

No. 1. Een zeer plaisante en extra welgesitueerde HOFSTEEDE, genaamd BOOMRYK, met deszelfs Heeren-Huizinge, Koetshuis en Stallinge, Tuinmans-Woning, Tuinhuis, Kabinetten, Menagerien, Vinkenhuis, Berg, Schuur, Loots en verdere Getimmertens, mitsgaders diverse kapitaale Bosschen, Karssen-, Appelen- en Peeren-Boomgaarden, Vyvers, Carper- en Goudviskommen, extra groote Moes-en Broed-Tuinen met Persiken- en Druiven-Kassen &c., en laatstelyk diverse Kampen weltoegemaakt Wei-Land agter de Hofsteede, groot met elkanderen 24 Morgen voetstoots, (alles te zamen in een koop), staande en gelegen aan de Rivier de Vecht, aan het Zand-Pad, naby en onder den Gerechte van Breukelen Proosdy, zynde 2 en 1 half Morgen Leenroerig aan den Huize Nyenroode; en No. 2. Een extra kapitaal BOSCH, beplant met Hakhout, gelegen aan de Buitenweg van Breukelenveen, aan de Sogdyk, groot 6 Morgen 150 Roeden en twee Agtendeelen van een Viertal LANDS, zynde Leenroerig aan den Huize Zuylen.

Zo’n drie weken later vond nog op de hofstede zelf een veiling plaats van het volgende:

Een party Tuin Cieraaden, Tuin- en Tuinmans Gereedschappen, Lessenaars en Broeiraamen, en het geen verder te voorschyn zal worden gebragt; als mede wel onderhouden Oranje-, Citroen- en Pompelmoes Boomen, Oleander, Arbutus, Rodondendrum, Ponticum, Daphné Indica, bonte en andere Lauristienis, Laurieren, Magnolia Grandiflora, Jaca Gloriosa, Cipressen, Sempervirens, Pistacia, Lantiscus, Ocupa Japorica, Japonica, Granata, en eenigen honderd Potten met buitenlandsche Gewassen, allen gezond en wel geconserveerd.

Over de locatie van het herenhuis van Boomrijk is onduidelijkheid. Mogelijk stond het waar in 1833 een nieuw buitenhuis werd opgericht, dat na verbouwing tegenwoordig het voorhuis is van een boerderij met de naam Boomrijk.

De huidige boerderij Boomrijk

Minder waarschijnlijk is dat de familie Van Tarelink, en vervolgens Cecilia de Clercq, woonden op het huidige Klein Boomrijk. Dit is een 17de eeuws, vrij ondiep voorhuis, eindigend in twee topgevels. In de achttiende of vroege negentiende eeuw is er over meer dan de hele lengte een smal huis achter gezet. Tot 1815 hoorden de opstallen van Boomrijk en Klein Boomrijk bij elkaar.

Het 17de eeuwse woonhuis van Klein Boomrijk, uitgebouwd eind 18de of begin 19de eeuw


Het is echter ook mogelijk dat het huis van het oude Boomrijk verder van de Vecht stond, in een nog bestaande vijver, waarin vrij zwaar muurwerk te zien zou zijn.

Hoe dit ook zij, in 1810 verkocht Cecilia de Clercq haar buiten aan Gerlach Adriaan van Overmeer.
Deze behield het evenwel slechts kort, want al in mei 1812 werd te koop aangeboden: een kapitale alleraangenaamst gelegene BUITENPLAATS, genaamd BOOMRYK, met deszelfs ruime en welbetimmerde Heeren Huizinge, Tuinmans Woning, Koetshuis en Stallinge, spatieuse Moestuinen, extra vruchtdragende Boomgaarden, uitgestrekte en zeer fraai aangelegde Bosschen en Wandelingen, beplant met zware opgaande Boomen en voordeelig Hakhout van allerlei soort, met nog twaalf morgen allerbest WEI- en HOOILAND daar annex.

Links:
– ‘Boomrijk’, op de website Buitenplaatsen in Nederland
– ‘Klein Boomrijk’, op de website Kastelen in Utrecht

Literatuur:
E. Munnig Schmidt en A.J.A.M. Lisman, Plaatsen aan de Vecht en de Angstel (4de druk, Alphen a/d Rijn 1997) 94-97

Terug naar boven