Buitenplaatsen

Beek en Hoff te Loenen, aan de Vecht

Eigendom van Cornelia de Clercq (1729-1801), wed. Jan van Eeghen, vanaf 1795

In Loenen, langs de Vecht, op de plek waar later de buitenplaats Beek en Hoff verrees, stond in het midden van de 17de eeuw een huysing met een henniptuyn. Deze werden gekocht door de Amsterdamse, doopsgezinde schipper en koopman Cornelis Dircksz Schaep (omstr. 1591-1654). Deze was overigens een voorvader van alle De Clercqen uit de jongste tak, via Agatha Stockelaar, de echtgenote van Pieter de Clercq Jaczn.
Enkele decennia later heeft een kleinzoon van Cornelis Schaep, Cornelis van Limburg (1654-1706), het terrein in Loenen herschapen tot een klein lusthof. Door een ingewikkelde lijn van vererving kwam het buiten toe aan Jacob van Beeck (1670/1-1745) en die zal zijn bezit de nieuwe naam van Beek en Hoff hebben gegeven. Dit overigens in navolging van zijn oudere neef Pieter van Beeck (1660/1-1734), die dezelfde naam had gegeven aan diens buiten, aan het Gein (zie aldaar).

Jacob van Beeck’s gelijknamige zoon verkocht Beek en Hoff in 1751 aan IJsbrant Kieft Balde, telg van een zeer vermogende Amsterdamse bankiersfamilie. Deze verwierf een jaar later bovendien de heerlijkheid van Loenen en Nieuwersluis.
Misschien vond Balde dat het oude herenhuis van Beek en Hoff onvoldoende allure had voor zijn verworven status als ambachtsheer van het dorp, want in juni 1752 gaf hij de opdracht voor een nieuw pand, met drie haardsteden, d.w.z. drie verwarmde vertrekken inclusief de keuken. Toch heeft hij niet lang van het huis gebruik gemaakt, want in 1754 kocht hij van de graaf van Moens het Slot met de heerlijkheid Cronenburg, ten zuiden van Loenen, voor het enorme bedrag van 160.000 gulden. Beek en Hoff werd hierna verhuurd en op zeker moment gesplitst in een Groot en een Klein Beek en Hoff, die apart verhuurd werden.

In 1795 overleed mevrouw Nicola Geertrui Smissaert, de weduwe van Kieft Balde, en haar kinderen liquideerden de eigendommen in Loenen. Groot Beek en Hoff werd op dat moment, voor 600 gulden per jaar, gehuurd door Christiaan van Eeghen. Zijn moeder Cornelia de Clercq (1729-1801), weduwe van Jan van Eeghen, kocht de plaats. De oppervlakte bedroeg circa 8000 m2; de koepel aan de Vecht, twee steigers en een schuitenhuis, dat dwars op de oever stond, waren inbegrepen.

Beek en Hoff, uit de serie: ‘Gezigten aan de rivier de Vecht’ van P.J. Lutgers, 1836

Christiaan stierf op slechts 40-jarige leeftijd, in 1798. Toen Cornelia overleed in 1801 werd Beek en Hoff daarom nagelaten aan de jongere zoon, Pieter van Eeghen. Maar ook deze stierf jong, in 1815. De plaats werd geveild en voor 10.500 gulden gekocht door Abraham van Eeghen, de oudste zoon van Christiaan. Deze had eveneens een zwakke gezondheid en stierf in 1818. Diens weduwe Petronella Rochussen verkocht Beek en Hoff in 1821.

In 1995 werd Beek en Hoff, dat al in 1938, 1968 en 1977 aanzienlijk was uitgebouwd, in gebruik genomen als gemeentehuis van Loenen.


Link:
Beek en Hoff, op de website www.kasteleninutrecht.nl

Literatuur:
– E. Munnig Schmidt, Van buitenplaats tot gemeentehuis (Loenen 1995)

Terug naar boven