Nieuwsarchief

12 augustus 2010

Een brief van Willem de Clercq uit 1834 gevonden

Een brief van Willem de Clercq (1795-1844) is op zich niet heel bijzonder. Willem, ons meest bekende familielid, heeft enorm veel geschreven en exemplaren van zijn epistels bevinden zich in verschillende archieven in binnen- en buitenland. De grootste verzameling is in de collectie van het Réveil-Archief; daar bevinden zich (onder meer) liefst 1535 brieven die Willem schreef aan zijn grote vriend Isaac da Costa.

Toch is een recente vondst van een brief van Willem de Clercq vermeldenswaard.
Dankzij deze website werden wij als familiestichting per e-mail benaderd door de heer Martin Hoogendoorn uit Rotterdam. Op een rommelmarkt, zo schreef hij, had hij voor één euro een exemplaar gekocht van het boek Het protestantse Réveil in Nederland en daarbuiten (1970), van M.E. Kluit. Het bleek een gouden greep, want in het boek bevond zich een aantal oude documenten, waaronder genoemde brief én een gedichtje van Willem de Clercq.

De brief is gedateerd 22 mei 1834 en geschreven aan Hendrik Christiaan van der Houven (1773-1852), president van de Nederlandsche Handelmaatschappij (NHM), waarvan Willem een der directeuren was. In die maand was Willem, samen met zijn oudste zoon Gerrit, voor twee weken op reis in Twente en Gelderland. Daar bezochten ze enkele fabrieken als ook de oud-NHM-president Gerrit Schimmel¬penninck, op diens buiten Nijenhuis. In de tweede week logeerden vader en zoon in het buitenhuis van Willems zwager Matthijs Westendorp (1796-1863), getrouwd met Willems zuster Maria de Clercq (1797-1838), in Rheden. Een van de redenen voor de diep gelovige Willem om naar Rheden te gaan was om er geestelijk voedsel te halen bij Ds. Willem Laatsman (1806-1883), predikant aldaar. Het Réveil, waarvan Willem de Clercq een voorman was, werd in de jaren 1830 door de leer van Laatsman hevig in beroering gebracht. Diens standpunten over enkele fundamentele theologische kwesties hadden op sommigen grote aantrekkingskracht, waardoor in die jaren velen uit de Amsterdamse Réveilkring zomers in Rheden doorbrachten. Maar anderen, waaronder Da Costa, hadden grote bezwaren tegen Laatsman. Het stelde de vriendschap tussen Da Costa en De Clercq ernstig op de proef.

Bij het schrijven van de brief aan Van der Houven is Willem duidelijk nog vol van de indrukken die hij bij Laatsman had opgedaan; hij geeft vooral uiting aan zijn religieuze gevoelens en denkbeelden en probeert zijn superieur daarvoor te winnen. Daarbij zij opgemerkt dat Willem al langer met Van der Houven, evenals hijzelf sinds 1824 in het NHM-bestuur, een zeer persoonlijke omgang heeft. In het huis Van der Houven heerste een christelijke sfeer, waarin Willem zich onbelemmerd kon uiten.

Het tweede document betreft een kort lofdicht van Willem op/aan Ds. Laatsman, geschreven op 28 oktober 1835. In augustus van dat jaar had De Clercq weer een aantal dagen in Rheden doorgebracht en andermaal had dit op hem diepe indruk gemaakt. Toen hij Da Costa over zijn ervaringen vertelde, was deze zeer kritisch en boos geworden. Deze tegenstelling tussen de vrienden kwam tot een climax op 14 december, enkele weken na het schrijven van dit gedichtje. Op aandringen van zijn vrouw had Da Costa een avond rond Laatsman georganiseerd. Behalve Laatsman zelf waren diverse ‘fatsoenlijke lieden’ uit de Réveilkring uitgenodigd. Uiteindelijk waren 63 mensen aanwezig, veel meer dan gevraagd waren. De avond kende allerminst een rustig verloop; discussies liepen zeer hoog op en Willem schreef in zijn Mémoires dat van diverse genodigden de gezichten bleek van emotie waren en er een babylonische spraakverwarring en een sfeer van vijandschap heerste. De vriendschap tussen De Clercq en Da Costa kende hiermee zijn hevigste crisis tot dan toe. Het duurde geruime tijd voor zij weer nader tot elkaar groeiden.

Als gezegd heeft de gelukkige vinder van deze documenten, de heer Hoogendoorn, contact opgenomen met onze familiestichting, met de bedoeling deze ten behoeve van ons archief te schenken. Een buitengewoon vriendelijk en genereus gebaar, waarvoor wij hem zeer erkentelijk zijn!
In overleg met de heer Hoogendoorn hebben wij evenwel besloten om brief en gedicht over te dragen aan het Réveil-Archief, omdat zij daar beter op hun plek zijn. Deze stichting beheert tenslotte reeds grote delen van de schriftelijke nalatenschap van Willem de Clercq.

Gedownload kunnen worden:

Nieuwsoverzicht

Terug naar boven